![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
|
![]() |
![]() |
![]() PSV RANDSTAD PHOOLIES
Phoolie
|
![]() |
||
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
||
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
|||||
![]() |
![]() |
||||
![]() |
![]() |
||||
![]() |
![]() |
|
![]() |
![]() |
![]() |
||||
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
In een ver verleden had een bepaalde stam van mensen met heel grote neuzen het land Batavia
in haar greep. Alle mensen uit Batavia verafgoden de stam-van-de-mensen-met-de-grote-neuzen. Alle mensen in Batavia? Nee.
Er was één dorpje in het zuiden van Batavia dat dapper weerstand bood aan de mensen met de grote neuzen. Eén van de inwoners
van dit dorp was Phoolie. Phoolie was een onverschrokken, grote kerel, die voor niemand bang was en vooral niet voor de mensen
met de grote neuzen. Er werd gefluisterd dat Phoolie zijn kracht te danken had aan een geel en schuimend toverdrankje dat
in een naburig dorpje gebrouwen werd van gerst. Op een dag besloot Phoolie een kijkje te gaan nemen bij de stam van de mensen met de grote
neuzen. Hij had namelijk gehoord dat je daar heel makkelijk aan een bepaald soort gras kon komen, dat je superrelaxed maakte.
Hij wilde dit graag eens proberen, want altijd maar dat zelfde drankje vond hij ook maar niks. Zo gezegd, zo gedaan. Phoolie
ging helemaal alleen en gekleed in een rood-wit gestreept hemd naar deze vreemde plaats. Daar aangekomen zag hij allemaal
mensen met grote neuzen. Net als Phoolie hadden deze mensen een rood-wit hemd aan, maar niet met drie of vier strepen, maar
met slechts één brede streep. In de hutten waar hij voorbijliep zat steeds een vrouw op een stoel, die vroeg of Phoolie niet
naar binnen wilde komen, maar Phoolie verstond hun rare taaltje niet. En bovendien; hij vond vrouwen met grote neuzen niet
aantrekkelijk. Op straat sprak Phoolie een man aan om te vragen waar hij het speciale gras kon krijgen. Maar... ook deze man
sprak heel erg raar. Phoolie dacht dat de man hem voor de gek hield en daarop pakte hij zijn grote zware knots en sloeg hij
de man met de grote neus met één klap de drassige bodem in. De vrienden van de man met de grote neus wilden Phoolie omsingelen
en te grazen nemen, maar met zijn grote knots zwaaide Phoolie vervaarlijk in het rond, onder het slaken van zijn oorlogskreet
"I'm a phoolie, baby, so why don't you kill me". Alle leden van de stam van de mensen met de grote neuzen stormden nu tegelijk
op Phoolie af, maar Phoolie sloeg ze allemaal als waren het houten palen de bodem in (het verhaal gaat, dat op de overblijfselen
van deze mannen een stad gebouwd is). Nog dezelfde dag keerde Phoolie met een grote zak vol met het speciale gras terug in
zijn eigen dorp, alwaar een feestmaal gehouden werd en de Philips Harmonie een lied speelde. Jaarlijks wordt in onze regio in februari of maart een groot meerdaags feest gehouden ter ere
van Phoolie d'n Urste, waar de toverdrank rijkelijk vloeit. Ook de geur van het speciale gras kun je bij bepaalde gelegenheden
nog vaak ruiken en de strijdkreet van Phoolie wordt eveneens nog vaak gehoord in ons eigen Philips Stadion (maar ook ver daarbuiten). En de stam van de mensen met de grote neuzen? Men zegt dat ze nog maar heeeeeel weinig volgelingen
hebben.... |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
||||
![]() |
![]() |
|
![]() |
![]() |
![]() |
||||
![]() |
||||
![]() |
||||